Terug naar alle voorbeelden

Man en twee meisjes in woonkamer

Comfortabel en groen wonen in een monument

Een oud, monumentaal pand zonder kou en tocht: het kán! En dan zonder moeilijke technieken, nog goed bezig zijn voor het milieu ook. Doe gewoon zoals vroeger, of zoals de natuur.

Tijdens zijn werk bij een woningcoöperatie in Deventer had Batian Nieuwerth net ervaring opgedaan met het energiezuinig maken van monumentaal vastgoed. “Toen dacht ik: het zou bizar zijn als ik dit niet ook in mijn eigen huis zou toepassen.” Het monumentale pand aan het Bowlespark dat hij met zijn gezin zou betrekken, moest toch worden opgeknapt. Dan maar rigoureus duurzaam verbouwen. Hiervoor moest hij wel op zoek naar de rek binnen de regelgeving van Monumentenzorg.

Optimaal geïsoleerd

Bijna twee jaar later is de verbouwing bijna klaar. Wie over de drempel stapt, gaat een bijna moderne woning binnen. Veel licht, dankzij de in het oog springend pui van 2,70 meter hoog in de achtergevel. De achtergevel was niet van monumentale waarde en de pui werd vervangen met HR+++ glas, (drielaags dus). In het interieur, strakke lijnen, een effen, warme, leembruine kleur op de muur. Oh, het ís leem. Nieuwerth: “De muren zijn damp-open geïsoleerd en werken als membraan. Als zich ergens vocht ophoopt, niet ondenkbaar in een oud pand, ademt dat naar buiten. Voor de isolatie hebben we natuurproducten gebruikt, leem en vooral ook vlas. Anders dan glas- of steenwol laadt vlas heel langzaam de warmte op. In een uur of 8: tegen de tijd dat het buiten afkoelt, geeft de muur weer warmte af.”

Termieten

Voor een comfortabel binnenklimaat wordt ook een nieuwe technologie gebruikt, de PCM-box (met daarin Phase Changing Material), die de lucht in huis continu ververst. Afgekeken van de termieten, legt Nieuwerth uit. “In de woestijn, overdag heel heet en ’s nachts heel koud, blijft de temperatuur in termietenheuvels constant dankzij een ingenieus ventilatiesysteem. In de PCM-box is dit nagebootst. Je kunt het ook vergelijken met de ijskelders van kastelen vroeger, waar ’s winters ijs werd opgeslagen voor koeling ‘s zomers. Een heel oud en doeltreffend principe eigenlijk. De PCM-box laadt op door koude lucht in de koele zomernacht, om overdag weer kou af te geven. ’s Winters wordt de lucht verwarmd door de WTW-installatie (warmte-terugwin-installatie, die warmte terugwint uit de lucht die wordt afgevoerd, red.). Samen met zonne-energie zorgt de WTW-unit ook voor verwarming van tapwater.”

Simpel systeem

Hoe moeilijk is dit hele project nou? “Het gevaar van vocht maakt een monumentaal pand lastiger te isoleren dan een nieuwbouwhuis: de vloerbalken zouden kunnen gaan rotten. En er zijn veel ‘moeilijke hoekjes’. Maar wat de juiste toepassing van bouwfysica betreft is het simpel gehouden. Veel is afgekeken van de natuur. En van vroeger: we hebben geen verwarming maar een finoven: een kachel die de muur opwarmt, net als de oude tegelkachel. En ook de overige technologie is eenvoudig. Hooguit moet een keer een temperatuursensor vervangen worden.”

Moeite waard?

Nieuwerth bespaart flink op energie, hij gebruikt nauwelijks nog gas en een beetje elektriciteit, maar denkt niet dat hij de investering helemaal terugverdient. Financieel gezien dan. Wat comfort betreft ervaart hij alleen maar winst. Want Nieuwerth blijkt helemaal niet zo’n extreme moraalridder. “Natuurlijk is een beter milieu belangrijk. Maar er zijn zoveel manieren om daaraan een bijdrage te leveren. Gaan we alles isoleren, of inzetten op alternatieve energiebronnen? Ik weet het niet. “Het voordeel van isoleren is het comfort. En ik wil vooral zonder schuldgevoel lekker kunnen wonen.”